Club van Rome

De Club van Rome. Plotseling hadden we het erover. Tijdens een samenkomst van broers en zussen, georganiseerd door mijn broer ter gelegenheid van zijn verjaardag (of eigenlijk zijn vorige verjaardag, maar toen mochten we niet vanwege corona). Aan de keukentafel. Hoeveel Amsterdamse stadshuizen hebben een keuken waarin je een tafel kwijt kunt voor acht personen? Maar bij mijn broer kan het. En dan dus de Club van Rome. Onder het eten, nog wel. Tijdens zo’n gesprek over alles en niets. Waar zich het verleden moeiteloos mengt met het heden en de toekomst. Omdat wij als broers en zussen al behoorlijk wat verleden hebben gestapeld is de Club van Rome onderdeel van onze persoonlijke ervaring. Behoorlijk weggezakte ervaring misschien, want het rapport stamt al uit 1972, maar toch!

De club van Rome dus. Als je dan toch een club hebt kun je die beter maar meteen in Rome situeren. Er zijn slechtere plaatsen om samen te komen. In Rome is altijd wat te doen. Voor Victoria Raggi is dat misschien wat minder prettig, want haar kiezers (voormalige kiezers?) nemen het haar kwalijk dat de vuilophaal een zooitje is en de wilde zwijnen door de straten van Rome wandelen op zoek naar eten. En als dan ook nog eens op verkiezingsdag de fameuze ijzeren Ponte del Ferro (officieel Ponte dell’Industria tussen de Via Antonio Pacinotti en de Via del Porto Fluviale) voor een deel affakkelt en een dag later bijvoorbeeld dertig stadsbussen in de fik vliegen is het (electoraal gesproken) natuurlijk helemaal foute boel en zou je het er ook spreekwoordelijk heel erg warm van krijgen.

En dus zei Frans dat de Club van Rome al gewaarschuwd had voor de klimaatcrisis en de opwarming van de aarde door het gebruik van fossiele grondstoffen. Dat had die dag ook in verschillende kranten gestaan. Bij mij was een en ander sinds 1972 behoorlijk weggezakt en ook nog eens volledig ingekleurd door de gebeurtenissen van de oliecrisis die een beetje op hetzelfde moment plaatsvond. Olie op de bon. Autoloze zondag. ’s Avonds de gordijnen dicht. Na sluitingstijd de etalageverlichting uit. En Liesbeth Den Uijl (echtgenote van premier Joop) die demonstreerde hoe je energie kon besparen door emmers water in de woonkamer vast op kamertemperatuur te brengen. We hadden het meegemaakt. Hoe anders dan de huidige crisis waarin aan olie en gas geen gebrek is, maar je het niet meer uit de grond mag halen omdat anders (buiten een incidentele aardbeving) de CO2 de pan uitrijst. Toen te weinig olie, nu teveel. Dat was mijn beeld.

Maar omdat je met dit soort beelden op moet passen ben ik toch maar even gaan neuzen in het rapport zelf. De Nederlandse vertaling was mijn boekenkast weliswaar mirakelgewijs ontvallen, maar alles is op het wereldwijze web gratis te vinden en dus zat ik al snel te bladeren in het Amerikaanse origineel (http://www.donellameadows.org/wp-content/userfiles/Limits-to-Growth-digital-scan-version.pdf). En verdomd, hoe selectief is het door de oliecrisis gevormde geheugen!

Want weliswaar wordt zwaar getamboereerd op de eindigheid der grondstoffen, en passeren op pp. 56-9 van het rapport de veronderstelde hoeveelheden aardgas, aardolie, aluminium, chroom, goud, kwik, kobalt, koper, lood, mangaan, molybdeen, nikkel, platina, steenkool, tin, wolfraam, ijzer, zilver en zink in tabelvorm de revue. En ook wordt nogal de nadruk gelegd op het triviale feit dat het bij exponentiële groei altijd een keertje fout gaat (wat er bij ons moderne mensen door Jaap van Dissel al behoorlijk in geramd is). Maar dat is niet het enige. En dan doel ik niet op het feit dat moderne zeldzame metalen zoals antimoon, indium, lithium, neodymium en palladium in die tijd nog niet eens bestonden, laat staan dat we er ooit een tekort aan zouden kunnen hebben. Nee, het beeld dat de Club van Rome schetst is genuanceerder, en ook de opwarming van de aarde komt erin voor:

“At present about 97 percent of mankind’s industrial energy production comes from fossil fuels (coal, oil, and nafural gas). When these fuels are burned, they release, among other substances, carbon dioxide (C02 ) into the atmosphere. (…) There is, however, another side-effect of energy use, which is independent of the fuel source. By the laws of thermodynamics, essentially all of the energy used by man must ultimately be dissipated as heat. If the energy source is something other than incident solar energy (e.g., fossil fuels or atomic energy), that heat will result in warming the atmosphere, either directly, or indirectly through radiation from water used for cooling purposes. (…) Thermal pollution may have serious climatic effects, worldwide, when it reaches some appreciable fraction of the energy normally absorbed by the earth from the sun.” (pp. 71-4)

Toch weer wat geleerd door het keukentafelgesprek. Om meteen maar in stijl te eindigen met de algemene conclusies van de Club:

“Our conclusions are:

  1. If the present growth trends in world population, industrialization, pollution, food production, and resource depletion continue unchanged, the limits to growth on this planet will be reached sometime within the next one hundred years. The most probable result will be a rather sudden and uncontrollable decline in both population and industrial capacity.
  2. It is possible to alter these growth trends and to establish a condition of ecological and economic stability that is sustainable far into the future. The state of global equilibrium could be designed so that the basic material needs of each person on earth are satisfied and each person has an equal opportunity to realize his individual human potential.
  3. If the world’s people decide to strive for this second outcome rather than the first, the sooner they begin working to attain it, the greater will be their chances of success.” (pp. 23-4)

We zijn nu een kleine vijftig jaar verder, dus dat schiet lekker op.

Plaats een reactie